Het lijkt zo surrealistisch.
Kinderen en sterven . . . het zijn twee termen die zo ver uit mekaar lijken te liggen . . .
En toch . . . van bij de eerste stappen op een afdeling kinderoncologie wordt je geconfronteerd met een harde waarheid: niet elk kind, elk gezin, dat een strijd levert tegen kanker, wint dit vreselijke gevecht.
De vele kadertjes aan de muur van eenheid 344 getuigen daarvan.
Wat op het eerste zicht gewone, vrolijke kiekjes zijn van kleine en soms wat grotere kinderen, blijken bij nader toezien foto's te zijn van tal van 'kale kopjes' met een vaak brede glimlach. Sommigen vermelden het eind van een behandeling en de dankbaarheid voor de goede zorgen, anderen dan weer vermelden daarnaast ook een datum van overlijden of laten in een of andere mooie tekst weten dat het olijke snoetje op de foto nu een sterretje is.
Het bekijken van dergelijke kadertjes, teksten, . . . laat geen mens onbewogen. Het drukt je zonder meer met de neus op de bikkelharde feiten: soms loopt het ook niet zoals ieder droomt, hoopt, wenst, . . . Het confronteert je met je grootste angst als ouder: de kans die er bestaat dat je je kind gaat verliezen. Wanneer er een kindje van de afdeling slecht nieuws krijgt, op sterven ligt of overlijdt, laat dit de andere ouders en patiëntjes dan ook niet onberoerd. Het doet stilvallen, het doet stilstaan, stilstaan bij de vraag: Wat als . . . ?
Wat als ons dit overkomt ? Hoe gaan wij hiermee omgaan ? Gaan wij dat aankunnen ? Hoe zeg je zoiets aan je kind ? Aan je andere kinderen ? Hoe zal dat gaan ? Hoe zal dat voelen ? Hoe overleef je dit ?
Wat . . . als . . . ?
Het voorbije weekend namen we afscheid van Jaro, een jongetje van zes. In een overvolle kerk namen zijn papa en mama op een zeer persoonlijke manier afscheid van hun oudste zoon. Hun enorme liefde voor de kleine, dappere Jaro, die hen na twee jaar ongelijke strijd werd ontnomen, was intens voelbaar voor alle aanwezigen. Wat een sterke mensen, wat een moedige ouders . . .
Het deed deugd om ter plekke omringd te zijn door een groepje ouders van lotgenootjes. Het is immers best emotioneel en zwaar om zo'n uitvaart mee te maken, maar tegelijk is de steun van lotgenoten zo belangrijk. Het is toch een speciale band dat lotgenoten, ouders en kinderen, met mekaar hebben. We hebben tijdens de maanden GHB al veel bijzondere mensen leren kennen, die we anders nooit zouden ontmoet hebben. We zijn hier zeer dankbaar om !
Eenmaal thuis had Marieke, die was thuisgebleven met broer en papa, heel wat vragen: Waarom was Jaro gestorven ? Is hij thuis gestorven ? Waren de mama en papa erg verdrietig ? Wist hij dat hij sterven zou ? Wisten zijn mama en papa het ? Hoe weet je dat iemand dood is ? Zou je het mij zeggen als ik moest doodgaan ? Die belofte stelde haar vreemd genoeg gerust. Een toch wel ongewoon gesprek met een negenjarige . . . Niet wetende wat er ons nog allemaal te wachten staat en met de MRI eind februari alsook Pulderbos als vooruitzicht, laat zo'n gesprek je als ouder echter niet zomaar los.
Weer terug in GHB gaan de gedachten geregeld terug naar de ouders van Jaro, naar zijn afscheid, naar de periode ook samen in GHB, naar zijn laatste opname waarbij we kamer naast kamer lagen, naar hun verlangen om thuis te mogen zijn, . . .
Een lied van Piet Piraat tijdens de uitvaart van Jaro verwoordde zo treffend dat verlangen, een zo herkenbaar verlangen . . . Zo toepasbaar op gelijk welk gezin hier op de gang . . .
Ik verlang zo naar huis
Naar mijn papa en mama
Mijn kamer vol poppen
De tuin vol met bloemen
Om mij te verstoppen
De geur van 't fornuis
Ik verlang zo naar huis
Ik verlang zo naar huis
Ik wil varen op 't water
De wind horen fluiten
Die zalige nachten
In onze kajuiten
Die warme kombuis
Ik verlang zo naar huis
Wie haalt ons weg van dit eiland
Maakt ons op een dag blij want
Dit duurt nu al zo lang
Wij zijn de hoop van die maatjes
Maar voor echte piraatjes
Zijn wij toch veel te bang
Ik verlang zo naar huis
Ik ben sterk als tien beren maar
Ik zit hier gevangen
Ik zou zo graag geven
Waar zij naar verlangen
Al ben ik Stien Struis
Ik verlang zo naar huis
Ik verlang zo naar huis
Naar een doodgewoon leven
Met honderden vrienden
Gewoon naar een plek
Waar ik liefde kan vinden
Ver weg van 't gespuis
Ik verlang zo naar huis
Wie haalt ons weg van dit eiland
Maakt ons op een dag blij want
Dit duurt nu al zo lang
Wij zijn de hoop van die maatjes
Maar voor echte piraatjes
Zijn wij toch veel te bang
Ik verlang zo naar huis
Naar mijn papa en mama
Mijn kamer vol poppen
De tuin vol met bloemen
Om mij te verstoppen
De geur van 't fornuis
Ik verlang zo naar huis
Ik verlang zo naar huis